Nieuwe eigenaar zegt huur op
De nieuwe eigenaar van camping Westeinder heeft de huurovereenkomsten van al haar huurders per oktober 2024 opgezegd. Daar verzetten de huurders zich tegen.
Vooruitlopend op die beëindigingen voor alle huurders, heeft de eigenaar een staplaats met een van de huurders per direct opgezegd, omdat zij de financier van de eigenaar zou hebben benaderd. Daarbij zou ze zich dusdanig negatief over de eigenaar hebben uitgelaten, dat de geldschieter zich terugtrok als financier. De eigenaar, Westeinderplassen, zegt dat haar eer en goede naam is aangetast. Dat is de reden om de huurovereenkomst met de huurder te beëindigen en de huurder af te sluiten van de nutsvoorzieningen. Volgens de eigenaar mogen de nutsvoorzieningen worden afgesloten, omdat de huurovereenkomst is beëindigd.
De huurder zegt dat zij vragen mag stellen en onderzoek mag doen in haar verzet tegen de huuropzegging van oktober 2024. Ze eist in kort geding dat het water en de elektra weer worden aangesloten, omdat het afsluiten ervan inbreuk maakt op haar huurgenot.
Oordeel van de rechtbank
De kantonrechter stelt voorop dat de bewoners van de camping het recht hebben om zich te verzetten tegen de opzegging per oktober 2024 en hierover kritische vragen te stellen. Dit geldt ook voor anderen die betrokken zijn bij Westeinderplassen, zoals een financier. Het is naar het oordeel van de kantonrechter niet zo gek dat er contact is gezocht met de geldschieter, om hem bewust te maken van de impact van de opzegging van de huurovereenkomsten en de manier waarop Westeinderplassen de campingbewoners heeft bejegend.
Het is niet redelijk van de eigenaar om direct na opzegging van de huurovereenkomst het hek te forceren, de staplaats te betreden en de nutsvoorzieningen te beëindigen zonder de huurder de tijd te geven de staplaats zelf te ontruimen. Westeinderplassen heeft de nutsvoorzieningen daarmee niet op de juiste manier beëindigd. De vordering tot herstel van de water- en elektra-aansluiting is dan ook terecht ingesteld en wijst de kantonrechter toe.
Daarnaast concludeert de kantonrechter dat het gedrag van de huurder niet zodanig ernstig is dat het de onmiddellijke beëindiging van de huurovereenkomst rechtvaardigt. De tegenvordering tot ontruiming van de staplaats wordt daarom afgewezen.